EXISTENTIELE COACHING
FRANK VANDENDRIES
Blogteksten over leven en dood, levenseinde, euthanasie, hulp bij zelfdoding, zelfdoding, palliatieve sedatie, voltooid leven, euthanasie in de psychiatrie, bij dementie...
Blogteksten over leven en dood, levenseinde, euthanasie, hulp bij zelfdoding, zelfdoding, palliatieve sedatie, voltooid leven, euthanasie in de psychiatrie, bij dementie...
“It is only in death that our life is completed and comes to its culmination.
Until death we are incomplete and have potential.” (Emmy van Deurzen, 2009) KAMERBRIEF Stichting LevenseindeCounseling volgt met aandacht, maar ook met zorg, de maatschappelijke discussie die voort is gekomen uit de publicatie van de Kamerbrief van het huidige kabinet namens Minister Schippers, om wettelijke mogelijkheden te creëren om mensen met een vermeend voltooid leven uit het leven te helpen. In december van het afgelopen jaar werd de discussie nog eens extra gestimuleerd met een initiatiefwetsvoorstel van Pia Dijkstra (D66): inhoudelijk lijkt dat voorstel sterk op de voorzet van Schippers maar Dijkstra geeft al wel een leeftijdsgrens aan, 75 jaar en ouder. Het begrippenpaar ‘voltooid leven’ krijgt niet van iedereen eenzelfde inhoudelijk waardering. De ambivalentie en de ambiguïteit die daardoor ontstaan maken het debat onoverzichtelijk en zorgen voor verwarring. Waar de een wenst te begrenzen, vraagt de ander juist om veel ruimte. Wie bijvoorbeeld het promotieonderzoek van Els van Wijngaarden leest, luistert naar de roep om betere ouderenzorg, het pleidooi voor relationele autonomie bij levenseindevragen bestudeert, of de NVVE-website voltooidleven.nl bekijkt, en dat alles beziet in relatie tot de Kamerbrief van Minister Schippers en het voorstel van Kamerlid Dijkstra, kan niet anders dan concluderen dat het lastig wordt te komen tot een maatschappelijk breed gedragen besluit (lees: wet). Mocht het plan op enig moment, in een nog nader te bepalen vorm, door de Tweede kamer komen, en niet te vergeten: ook door de Eerste Kamer, dan gaat via nieuwe wetgeving bepaald worden wat de individuele burger mag – maar vooral: wat die burger niet mag. Dat nieuwe wettelijke levenseindekader naast de bestaande euthanasiewet zal dus onherroepelijk nieuwe groepen mensen buitensluiten die zich toch ook weer gehoord willen weten. Wat dus weer aanleiding zal geven tot nieuwe debatten over ‘inclusie’ en ‘exclusie’. Onvrede zal heersen. WAAR HEBBEN WE HET OVER ‘Voltooid leven’ is geworden tot een soort container waarin iedereen wel wat van zijn levenseindegedachten, -overtuigingen en –verlangens kan dumpen. De woorden zijn eigenlijk heel ongelukkig gekozen maar door veelvuldig gebruik (lees: eindeloze herhaling, ‘erin stampen’) inmiddels ingebed in het debat over stervenshulp bij het levenseinde – het levenseinde van ‘ouderen’ wel te verstaan. De termen klinken ook wel heel chique, levenskunstfilosofie-achtig. En wie ziet dan niet voor zich mensen op hoge, gerijpte leeftijd met een glas sherry in de hand? De Jan Terlouwen van deze wereld. Zonder ironie, die mensen zijn er zeker. Maar toch, de termen zijn eigenlijk niet meer dan een verfraaiing van de feitelijke weerbarstigheid van het leven waarin mensen zichzelf aantreffen. Voor de meesten die met hun leven- en levenseinde bezig zijn, er flink mee worstelen, is er weinig sprake van ‘kunst’, eerder van het op gekunstelde wijze bezig zijn er nog iets fraais van te maken maar onmiskenbaar grenzen ervaren. Het zou meer recht doen aan de praktijk van alledag om te spreken over ‘ik ben er klaar mee’, ‘het zit me tot hier’, of ‘het is nu wel goed/genoeg geweest’ omdat met dergelijke termen het knagende onbehagen dat leidt tot de stervenswens geuit wordt: men ziet een levensvervolg niet meer zitten, men ervaart geen levensperspectief meer. Ook al vinden anderen dat dat er wel is. HET ZELFGEKOZEN LEVENSEINDE De kern in het voltooidlevendebat is volgens ons zeggenschap hebben en behouden over het eigen sterven. En die kern is niet gebonden aan leeftijd en die is niet anders dan bij de andere levenseindevragen die gaan over het behoud van eigen regie. De diversiteit aan onderliggende motieven laat zich dan ook niet vatten in goedbedoelde terminologie. Nu wordt in de Kamerbrief met regelmaat gebruik gemaakt van het woord autonomie. Autonomie betekent dat iemand in vrijheid en onder eigen verantwoordelijkheid de eigen levensweg bepaalt en zélf zoekt naar daarbij aansluitende handelingsmogelijkheden. De onafhankelijkheid die met autonomie samengaat, speelt geen rol in het kabinetsplan en ook niet in het voorstel van D66. Bovendien zal een daartoe bevoegde, specifiek medisch geschoolde stervenshulpverlener of arts die de levenseindewens gaat toetsen, voor de cliënt of patiënt een vreemde zijn aan wie om hulp bij zoiets intiems als sterven gevraagd wordt. Je krijgt iemand opgedrongen die voor jou gaat bepalen. En dan maar hopen dat het verzoek gehonoreerd wordt. Veel liever zien wij (nog steeds) een traject waarin de cliënt de eigen regie neemt en zelf de stappen kan zetten om een zelfeuthanasie vorm te geven – tot en met een (legaal verkrijgbaar) levenseindemiddel. In deze discussie gaat het immers niet om mensen die door ziekte afhankelijk zijn van stervenshulp door een arts maar die zelf kunnen handelen. Wij zien ook liever dat vragen over een zelfgekozen levenseinde besproken worden met een zelfgekozen levenseindecounselor. Die levenseindecounselor biedt begeleiding in het proces van zorgvuldige besluitvorming rondom het eigen levenseinde – hoe dat besluit uitvalt, richting leven of richting dood, is aan de cliënt. Alleen op deze manier hebben wij vertrouwen in werkelijke autonomie voor de cliënt. En zo wordt tevens het recht op privacy onverminderd geëerbiedigd: immers, ook het sterven behoort tot het eigen leven. Het gaat om een privézaak die voor alles, indien gewenst, met de eigen omgeving wordt doorgesproken en niet met afgevaardigden van de overheid. WAT ONS OOK ZORGEN BAART Zoals gezegd gaat het in de huidige discussie niet over medische maar juist over existentiële kwesties waar beslissingen genomen worden onder eigen verantwoordelijkheid. Als gesproken wordt over ‘existentieel’ kan daarmee gewezen worden op de mate van verbinding die mensen met het leven hebben. Concreter: hoe verhouden zij zich tot de wereld, tot hun eigen lichaam, hun sociale/familiale omgeving, hoe is het gesteld met hun geestelijk welzijn, welke waarde, betekenis of zin geven zij aan hun leven, aan wat ze ervaren en meemaken? Die vragen zijn voor alles leeftijdsonafhankelijk maar de beantwoording ervan zal verschillen per leeftijdsfase én per individu. Doordat de beoogde stervenshulpverlener toch een medisch/gezondheidskundig luchtje krijgt (Dijkstra heeft het over BIG-geregistreerden), wordt eigenlijk gezegd dat je niet zelf kun oordelen over je leven, dat er toch een ‘expert’ nodig is die beslist. En dat terwijl er bij existentiële kwesties slechts één expert is: jijzelf. Anderen (naasten, professionals) kunnen natuurlijk wel mede onderzoeken of er goed nagedacht of doorvoeld is: is de verbinding met essentiële levensnoden echt zo gebrekkig dat de dood de oplossing biedt? Zijn verbindingen niet te herstellen? Zijn nieuwe verbindingen met een andere waardering en betekenisgeving mogelijk? Et cetera. Zolang iemand leeft, is er ruimte te bewegen, zijn er mogelijkheden. Maar of iemand die mogelijkheden -nog- wil benutten? 1/9/2017 In september 2015 scheidden zich de wegen van Stichting de Einder en de meeste tot dan toe door haar ‘gefaciliteerde’ counselors. Zij richtten een nieuwe stichting op: Stichting LevenseindeCounseling. Vragen over de breuk lagen voor de hand en die werden dan ook gesteld. Tot op de dag van vandaag krijg ik van geïnteresseerden en cliënten de vraag voorgelegd: ‘Waar was die breuk met De Einder nu goed voor?’ Buiten aangeven dat het om principiële redenen gaat en om de bewegingsvrijheid van de counselor, deed ik er het zwijgen toe: ik wilde ter staving niet putten uit private (mail)correspondenties. Er verscheen wel een aantal artikelen in de media maar die maakten het allemaal niet veel duidelijker. Nu heeft De Einder inmiddels, met in ieder geval een drietal publicaties, laten zien dat zij –om het enigszins gechargeerd te zeggen– een wolf in schaapskleren is: het één prediken en het ander praktiseren. Onderstaand schrijf ik geheel op persoonlijke titel. Ik denk: het mag maar duidelijk zijn. U mag zelf oordelen of dat zo is. PUBLICATIE EEN (‘PATERNALISTISCH TRAJECT’) Bron: www.deeinder.nl/gezondheidsrecht-consulenten-vergt/ Citaten: “Dat u zich als hulpvrager die niets van directiviteit of (vermeende) aantasting van uw zelfbeschikkingsrecht wil weten, moet realiseren dat het gezondheidsrecht consulenten verplicht om het voornemen van hun cliënt vroeg of laat een humane dood in eigen regie te bewerkstelligen, in de eerste plaats met vragen en andere oplossingen tegemoet te treden. Consulenten mogen de door u gewenste autonomie en non-directiviteit niet van meet af aan voor de volle 100% voor lief te nemen: om niet strafbaar te zijn, is van belang dat de consulent nagaat of er alternatieven voor zelfdoding zijn en om, voor zover die alternatieven er zijn, u in overweging te geven daarvan gebruik te maken.” “Ergert u zich niet als onze consulent u niet meteen in het eerste – en wat u betreft: enige – gesprek het adres voor de door u gewenste euthanatica verstrekt en in de plaats daarvan uw geduld en zelfbeheersing beproeft door u doorheen een in uw ogen ‘directief’ en ‘paternalistisch’ traject te leiden.” Reactie: Het gezondheidsrecht geldt voor BIG-geregistreerden: www.bigregister.nl Dus niet voor onafhankelijke counselors die zich juist niet als zorgverleners of behandelaars presenteren maar als procesbegeleiders. Zorgvuldigheid (in relatie tot alle aspecten van een voorgenomen zelfgekozen levensbeëindiging) als leidraad nemen in gesprekken betekent niet dat daarmee de autonomie opgeschort wordt: verre van zelfs, gesprekken (waarin alternatieven besproken worden) staan juist in het teken van die autonomie. Volgens De Einder kan, nee: zelfs moet die autonomie worden opgeschort omdat de hulpverlener anders potentieel strafbaar zou zijn. Net als bij de euthanasiewet en de voltooidlevenplannen van Kabinet-Schippers en D66-Dijkstra, staat ook bij De Einder de cliënt niet centraal maar draait het om het beveiligen van de positie van de consulent. Indien toegespitst wordt op het geven van een adres van ‘euthanatica’, lees: http://www.levenseindecounseling.com/wettelijke-ruimte.html PUBLICATIE TWEE (‘NIET ZOMAAR’) Bron: www.deeinder.nl/dood-eigen-regie/ Citaten: “Maar ze gaf Annelies niet zomaar wat ze wou toen ze op consult kwam”; “[Een 19-jarige die dood wil] heb ik gezegd: je zult begrijpen dat je van mij niet zo maar dat adres voor een poeder of een drankje krijgt. Doe ik niet”; “Dit meisje heeft nog opties.” De doodswens van een 26-jarige autist “begreep Catharina meteen.” “Gaat ze soms níét op een hulpvraag in? Zelden, zegt ze. ‘Als iemand te chaotisch is om eender welke methode goed ten uitvoer te brengen. Of te psychotisch om nog wilsbekwaam te zijn. Maar mensen hoeven zich bij mij niet te verantwoorden. Ik wil het wel begrijpen als ik door hun ogen kijk, en ik mag hun keuze jammer vinden, maar mijn normen zijn niet van belang. Ik vraag en graaf, maar vervolgens laat ik los – gelukkig leiden veel hulpvragen finaal niet tot een doodswens.’ Aldus Catharina Vasterling, BIG-geregistreerd psychotherapeut, Einderconsulent en -casemanager (lees: poortwachter). “‘Hoe jammer ik dat voor mezelf ook vind, want ik wil het vooral zelf voor het zeggen hebben: er zal toch enige controle nodig zijn, een marginale toets voor de legitimiteit van een doodswens.” Aldus juriste/rechter en Einderbestuurslid Miriam De Bontridder. Reactie: Wie de moeite neemt het gehele artikel van Griet Pels http://leif.be/data/press-articles/De_Standaard_Weekblad_-_Een_dood_in_eigen_regie_7-11-16.pdf te lezen, beseft dat Vasterling de cliënten wel degelijk de maat neemt in plaats van dat cliënten dat voor zichzelf mogen en kunnen doen. De Bontridder bevestigt dat. Die eigen normen zijn dus klaarblijkelijk welvan belang en willekeur ligt op de loer. Niet de cliënt toetst zichzelf, maar de consulent toetst de cliënt. Waarom anders spreken over ‘legitimiteit van een doodswens’? PUBLICATIE DRIE (‘HULP BIJ ZELFEUTHANASIE’) Bronnen: https://boeddhistischdagblad.nl/achtergronden/78114-78114/ en (gedeeltelijk) www.deeinder.nl/reactie-einder-op-d66-wetsvoorstel-waardig-levenseinde Citaten: “Met elkaar gemeen hebben de [Kamerbrief van Schippers en de initiatiefwet van Dijkstra] dat zij op de beginselen van zelfbeschikking en autonomie zijn gebaseerd.” “Stichting De Einder draagt het voorstel een warm hart toe.” “Vanwege haar ervaring dat het voor veel mensen in het geheel niet eenvoudig is om op een humane manier uit het leven te stappen. Bij alle betrouwbare methoden die daarvoor bestaan, komen nog steeds enkele problemen kijken die te ondervangen zijn wanneer er aan hulp bij zelfeuthanasie een wettelijke grondslag wordt gegeven. De grootste angst van mensen die zich tot De Einder wenden, is dat wat zij willen bewerkstelligen, in de praktijk niet te realiseren valt; of dat zij het er levend vanaf zullen brengen en er nog erger dan voorheen aan toe zullen zijn; of dat zij om hun plan uit te voeren, op hulp van familie of vrienden zijn aangewezen en dat die familie of vrienden daarvoor strafbaar zijn.” “[Schippers en Dijkstra komen met] een plan van aanpak dat die zorgen weg zal nemen en dat het mogelijk maakt om mensen die echt niet meer verder willen, een vredig levenseinde te geven zonder dat zij zich daar maanden en soms zelfs jaren van tevoren kopzorgen over moeten maken.” “Met minister Schippers is De Einder het eens dat die groep van mensen wiens euthanasieverzoek niet door een arts kan worden ingewilligd omdat er geen medisch oordeel maar een existentieel oordeel aan te pas komt, beter dan tot dusverre het geval is geweest, moet worden gefaciliteerd om het leven op een menswaardige wijze af te sluiten.” “De euthanasiewet is gestoeld op de barmhartigheid van de arts die wel of niet aan een euthanasieverzoek meewerkt. De wet die minister Schippers voor ogen staat, vertrekt van de autonomie van het individu.” Reactie: Dat er bij cliënten spanningen zijn rondom een zelfdoding in eigen regie is mij ook bekend maar die zijn door goede voorlichting weg te nemen. De belangrijkste wens van clienten is om niet afhankelijk te zijn van anderen om humaan te sterven op een zelfgekozen moment. Zelfbeschikking en eigen regie worden door De Einder weggemoffeld ten gunste van controle tot aan het sterfbed want eigenlijk zeggen ze: ‘We vertrekken met úw vraag maar dan houdt het wel op met die autonomie.’ Dus waar zij enerzijds zegt die wens te bergrijpen, geeft zij anderzijds aan dat clienten toch weer moeten knielen uit dankbaarheid voor een barmhartig oordelaar (bijvoorbeeld een BIG-geregistreerde stervenshulpverlener). Want dát is wat de Schippers en Dijkstra uiteindelijk voor ogen hebben. De Einder spreekt over 'geven', over 'faciliteren': dergelijke taal maakt duidelijk dat met nieuwe of gewijzigde wetgeving afhankelijkheid blijft bestaan. Dat (al of niet legaal) verkregen medicijnen hun werk moeten doen, is van het grootste belang. De vraag is dan vooral: waar wordt de prioriteit gelegd? Bij het beschikbaar krijgen van bepaalde medicijnen zonder drempels neer te leggen die de zelfbeschikking frustreren, in het vertrouwen dat er zorgvuldig mee omgegaan wordt (zoals eigenlijk nu al geschiedt bij zelfeuthanasiasten)? Of bij het alleen versleuteldtoegankelijk maken van medicijnen, dat wil zeggen, met goedkeuring van, met ‘legitimering’ door van overheidswege daartoe aangewezen beroepsgroepen tot en met de laatste levenszucht? Of…? En dan heb ik het nog niet eens over de meer of minder subtiele dwang die uitgaat van het feit dat anderen jouw dood goedkeuren en die mogen gaan organiseren op grond van politieke besluitvorming. Sla Kevin Yuill's 'Asisted suicide' daar nog maar eens voor open. Ik zal me hier niet zondigen aan een Godwin. EIGEN REGIE OF TOCH NIE? De Einder presenteert zichzelf op haar website met ‘steun bij een humane dood in eigen regie.’ Aan zowel naamsbekendheid als streven van De Einder hebben zo'n twintig jaar vele counselors hun bijdragen geleverd. Drie van hen hebben voor de rechter gestaan: twee van hen, Willem Muns en Jan Hilarius, hebben een straf gekregen en gevangen gezeten. Er is daardoor jurisprudentie ontstaan die de juridische vrijheden van handelen vergrootte. Vrijheid werd bevochten vanwege wettelijke beperkingen – een vrijheid die eigenlijk als vanzelfsprekend geacht mag worden namelijk de individuele vrijheid van handelen. Autonomie en eigen regie staan daarbij immer centraal. Eigen regie, dat is zelf de leiding nemen en behouden over je leven, dat is zelfbepaling, zelfbeschikking. Wie bovenstaande gelezen heeft, kan zich terecht afvragen: waar staat die ‘eigen regie’ bij De ‘nieuwe’ Einder eigenlijk nog voor, en wat is nog de toegevoegde waarde van die stichting in het Nederlandse levenseindedebat? Het openlijk meebuigen met genoemde plannen, maakt duidelijk waar deze Einder naar toe wil. Opheffing. Lijkt mij. Prima. Alleen, de einddoelen zijn ondanks alle geleverde inspanningen vanaf de oprichting van De Einder in 1995 nog niet bereikt. De ‘strijd’ om volledig in eigen regie met legaal verkregen middelen op een zelfgekozen moment humaan te sterven, is nog niet gestreden. Over hulp bij zelfdoding bij voltooid leven, ofwel: hoe de overheid barmhartigheid toont
Autonomie? Meester Wiki laat ons lezen: “De term autonomie is afgeleid van het Grieks αυτονομία (autonomía, autos (zelf) nomos (wet), autonomos (eigen wetten opleggend)) en beschrijft het vrij zijn van extern bestuur. Het concept wordt teruggevonden in politiek, technisch, filosofisch, geneeskundig, moreel en psychologisch verband. Het verwijst daarbij vaak naar de capaciteit van een rationeel individu of bestuur om eigen verantwoorde beslissingen te nemen. Een goed Nederlands synoniem is zelfbestuur of bij individuen zelfstandigheid. Het tegenovergestelde van autonoom is heteronoom.” Minister Schippers van VWS laat ons lezen: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/10/12/kamerbrief-over-kabinetsreactie-en-visie-voltooid-leven (cursiveringen - FV): “De vraag is op welke manier tegemoet kan worden gekomen aan de wens van deze groep mensen die uitzichtloos en ondraaglijk lijdt aan het leven zonder medisch grondslag, om meer regie te krijgen over hun eigen levenseinde.” En: “Om een oplossing mogelijk te maken voor deze groep mensen, zal een antwoord gevonden moeten worden op de vraag hoe invulling kan worden gegeven aan de groeiende wens onder Nederlanders om meer autonomie bij het eigen levenseinde.” Of: “Leidende gedachte voor de oplossing die het kabinet zoekt is in hoeverre aan de autonomie van degene die een stervenswens heeft is tegemoet te komen.” Dit is ook een klassieker: “Autonomie is uiteraard geen absolute waarde en dient altijd in samenhang te worden gezien met andere waarden, om een afweging te kunnen maken hoe deze waarden en achterliggende belangen zich tot elkaar verhouden.” Uiteraard. Durf dat eens tegen te spreken, zeg! Ik kan nog veel meer citeren uit de tekst. Goed, een laatste dan: “Autonomie betekent de ruimte krijgen om je leven zelf vorm te geven, je eigen keuzes te maken, maar ook de ruimte krijgen om deze keuzes effect te laten hebben op jezelf. (…) Het respecteren van de autonomie van mensen impliceert het creëren van omstandigheden die mensen in staat stellen hun eigen leven vorm te geven, waaronder het eigen sterven.” De overheid bouwt een brug over de rivier waar je gebruik van moet maken maar als je kiest om met een boot naar de overkant te gaan, word je bestraft. Autonomie wordt zo een gunst, terwijl het gaat om rechtens de ruimte te nemendie je nodig acht (met respect voor de leefruimte van anderen). Wat heeft de overheid te zoeken aan mijnsterfbed? Door in de tekst termen als ‘autonomie’ en ‘eigen regie’ te gebruiken lijkt het alsof het om u gaat, maar nee, u wordt op het verkeerde been gezet: het gaat om de overheid en de ruimte die geboden wordt aan anderen om over u te beschikken. En daarin gelijkt het plan sterk de euthanasiewet: ja, u mag een verzoek indienen (autonomie) – in de conclusie staat het letterlijk: “hun vraag om hulp bij zelfdoding is hun recht op autonomie”, ofwel: autonomie betekent het mogen stellen van vragen – maar als het gaat om het effectueren van een stervenswens met humane middelen wordt u afhankelijk gemaakt (heteronomie). Tenzij u de weg kiest waar overheid en artsen bij besluitvorming buiten beeld blijven: www.levenseindecounseling.com . Copycat De procedure van de euthanasiewet is bij de huidige overheidsvisie dan ook dragend. Bij de euthanasiewet gaat het om ‘uitzichtloos en ondraaglijk lijden’, nu om ‘voltooid leven’ – allemaal zeer ambivalente begrippen met zeer subjectieve connotaties. Is het voor de betreffende persoon zelf al een hele klus om naar zichzelf en naar anderen te duiden wat nu echt ervaren wordt, wat maakt dat een ander die duiding kan ‘overduiden’ en mag eindoordelen? Ik vermoed dat handoplegging wel eens doorslaggevend zou kunnen zijn… “Ik voel dat u voltooid bent.” Zonder gekheid. Het ‘vrij zijn van extern bestuur’, het vertrouwen hebben dat mensen in staat zijn om ‘eigen verantwoorde beslissingen te nemen’. Wat blijft daar van over in de ‘kabinetsreactie en visie Voltooid leven’? Vanaf pagina 7 (‘Apart wettelijk kader’) leest u hoe ‘de overheid barmhartigheid toont’ - het moet toch eigenlijk niet veel gekker worden in dit land... een overheid die stervenshulp geeft uit barmhartigheid. Waar hebben we dat eerder gehoord? De procedure wordt in een aantal punten toegelicht maar niet echt uitgewerkt (politiek correcte voorzichtigheid…). Allereerst is daar het Het verzoek: er dient sprake te zijn van wilsbekwaamheid, van consistentie, van lijden aan een ondraaglijk en uitzichtloos voltooid leven, met oog voor de context – welke context en welke relevantie die context heeft wordt niet toegelicht. Dan vindt er een Toetsing vooraf plaats: speciaal opgeleide stervenshulpverleners met een medische basis gaan bepalen óf u wel voltooid bent: “Bij de toetsing op basis van ervaring en deskundigheid de stervenshulpverlener tot de overtuiging moeten komen dat er geen redelijke alternatieven zijn.” En: “Van belang is dat op basis van objectieve criteria sprake is van een vrijwillige, weloverwogen en duurzame doodswens van uitzichtloos en ondraaglijk lijden aan het leven, en dat over de bekwaamheid om tot het besluit te komen geen twijfel bestaat”. Wat zijn die ‘objectieve’ criteria dan? In de slotalinea van de Kamerbrief staat geschreven: “Het is belangrijk dat de overheid, de samenleving en het individu zich inzetten om een gevoel van voltooid leven te voorkomen.” Inderdaad: een gevoel, dat is lijden, en het is subjectief – welke objectieve criteria worden daar tegenover gezet? Hoe wordt willekeur, nattevingerwerk en invoelbaarheid voorkomen? Pil van Drion Dan is er het Proces na akkoord: komt u door de ballotagecommissie dan krijgt u de middelen, via een apotheker op grond van een recept van een speciaal bevoegde stervenshulpverlener of een arts. “De feitelijke verstrekking van de middelen kan verder worden beperkt tot kort voor het gewenste moment van gebruik.” Wat nu als iemand dat gewenste moment uitstelt? Teruggeven? ‘Dat is niet de bedoeling. U moet ze wel uiterlijk morgen innemen!’ Veel praktische puzzels. En er is zeker geen sprake van een Pil van Drion die ter geruststelling in het nachtkastje gelegd wordt om de levensdagen wat te verlichten en die gebruikt kan worden op een zelfgekozen moment. De procedure geeft een hoop Documentatie: logisch, want bureaucratische stervensbegeleiding. Schriftelijke verklaringen van de verzoeker (uitgegeven door de NVVE?), en dossiervorming door alle bij het proces betrokken hulpverleners. Dat alles kan dan gebruikt worden bij een Toetsing achteraf: conform de euthanasiewet, met commissie en al. Toetsing ‘achteraf’ is natuurlijk een enorme motie van wantrouwen jegens al diegenen die bij de toetsing ‘vooraf’ betrokken zijn geweest. Dat geeft te denken! Maar, what’s new? De minister maakt (nog) niet duidelijk in de brief welke leeftijd de ondergrens is. Daar zit ruimte voor onderhandeling en overleg – daar raken politici opgewonden van, net als van het stellen van Kamervragen. 80plussers? Zoals D66 wenst en waarmee Pia Dijkstra kenbaar maakt dat je vanaf die leeftijd gerust mag verdwijnen van de aarde - maar wel na het eerst afstaan van je organen. Als je 79 bent moet je nog een jaartje voortlijden. “Dan maakt u maar zin, mevrouw!” Het hele plannetje, dat wijzer over dient te komen dan de conclusies van de Commissie van Wijzen (Schnabel en co.) is feitelijk niet meer dan een mengelmoes van allerlei andere plannen en ideeën. Het is bevoogding in een nieuw jasje waarmee een werkelijke, legale en volledige autonome route nog verder uit beeld verdwijnt. Na de voorgestelde proeftuinen van de NVVE en de Coöperatie Laatste Wil is er nu een luchtballon van de regering. Als het allemaal niet doorgaat weten we waarom. Ik hoor het de premier al zeggen als hij erkent dat hij nooit beloftes had mogen doen: “Ik baal ervan dat ik Nederland onvoldoende heb meegenomen in de argumentatie.” Sorry. Inderdaad, maar wie tuint hier nog in? Boekbespreking van
Assisted Suicide – The Liberal, Humanist Case Against Legalization door Kevin Yuill - Palgrave / MacMillan, 2015, ISBN 978-1-137-48746-9, 188 p., paperback Inleiding Als het boek van de Brit Kevin Yuill kort samengevat zou moeten worden, dan kan dat met de volgende bewoordingen: een aanklacht tegen intellectuele luiheid en populistische gemakzucht, en een steekhoudend pleidooi voor individuele vrijheid en verantwoordelijkheid. Hoewel het boek eigenlijk niet (zozeer) gaat over de euthanasie zoals we die in Nederland hebben georganiseerd, verwerpt het wel de gedachte die de NVVE met ‘Nederland Gidsland’ zo graag presenteert: het zover als mogelijk oprekken van gelegaliseerde stervenshulp. Die gedachte, het verwachten van heil van een organiserende en faciliterende overheid, verwerpt Yuill beargumenteerd. Van Yuill hoorde ik overigens voor het eerst via internetberichten over de lezing die hij hield voor de TeldersStichting van de VVD, 15 maart jl. in Utrecht. Ik las ‘liberaal, ‘humanistisch’ en ‘libertair’- en juist vanwege dat laatste werd mijn nieuwsgierigheid gevoed. (1) Het libertarisme is het enige denkstelsel dat ik ken dat individuele vrijheid uitermate serieus neemt en de ruimte maximaal maakt voor iedere persoon om voor zichzelf het moreel goede te bepalen. Deze individualistische benadering onderschrijft Yuill: “This book is not about individual decisions and actions. It would be arrogant to pronounce from afar just what those in desperate situations should or should not do. (…) [E]very individual case must be understood and judged within its own parameters.” (p. 7) Het is onmogelijk om alles voor het voetlicht te brengen dat Yuill behandelt zin zijn boek. Dus ik maak noodzakelijk een selectie en raad eenieder die serieus met dit onderwerp aan de slag wil (blijven) gaan aan het boek van a tot z te lezen. Legalisatie Yuill’s studie is Angelsaksisch georiënteerd. De Beneluxlanden, en Nederland in het bijzonder, komen wel voorbij maar de hoofdaccenten liggen op discussies en bewegingen in de Engelstalige landen; landen waar bijvoorbeeld gesproken wordt over ‘assisted dying’, ‘physician assisted suicide’, 'mercy killing' of 'voluntary euthanasia': de term ‘euthanasie’ is overigens voor menigeen te zwaar beladen om te gebruiken – met dank aan een Oostenrijker maar zeker ook aan organisaties die aan het begin van de 20ste eeuw rasveredeling nastreefden. Na de verschrikkingen van en experimenten in WOII moest er meer op de woorden gepast worden. Men moest zich, zeg maar, politiek correct gaan gedragen om maatschappelijk draagvlak te creëren. Ook een begrip als ‘suïcide’ is emotioneel beladen – en niet alleen vanwege islamitische terroristen. En zeg nu zelf, dan bekt ‘assisted dying’ lekker als je aan wilt geven dat je iemand hulp biedt bij een zelfverkozen (en uit te voeren) sterven. Wegbuigen van de term suïcide heeft een functie, namelijk ruimte maken voor de arts die aan het sterfbed gaat zitten: niet de priester zegent het sterven meer maar het is de arts die ritualiseert en de stervende voorziet van middelen binnen een kader van bureaucratische richtlijnen. De burger levert zich over aan de almacht van een (iets) ander(s): “Rather than being self-determinating actors who choose our own fates, we become points of an increasingly complex flow chart, requiring a huge apparatus of bureaucratic experts.” (p. 18) Van compassie, waar het al die die ‘Right to die’-organisaties om te doen is, in de relatie tussen arts en patiënt is dan echt geen sprake meer – barmhartigheid is in dat kader niet meer dan een zalvend woord. Immers, of het criterium voor artsenbegeleiding een levensprognose van 6 of 12 maanden is, of het uiterst rekbare ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’, het is de vanuit een juridisch oogpunt medische interpretatie door een ander (d.i. de arts) die telt. “This is what legalization means. It institutionalizes assisted suicide as a medical procedure, beyond moral judgment.” (p. 20). De arts wordt een verlengstuk van de staat; hij is een ambtenaar. Autonomie Diverse argumenten tégen legalisatie passeren de revue (heiligheid van het leven, hellend vlak, uitholling van het artsenberoep), en vóór legalisatie: compassie, het niet in de steek laten van patiënten, technologische ontwikkelingen verlengen ongewenst het leven – en autonomie. Dit laatste begrip wordt te pas en te onpas ingezet als hét argument: jij bepaalt toch zelf?! Echter, waar overheen gewalst wordt is de vermeend medische selectie die door legalisatie plaatsvindt en waarmee autonomie direct wordt aangetast: “Either we approve of all acts of self-destruction on the basis of the who-are-we-to-judge principle (…) or we continue to judge individual suicides as good or bad.”(p. 55) In het laatste geval leidt het gebruik van het autonomie-argument tot inconsistenties omdat het voor de ene persoon wel opgaat maar voor de andere niet. En zo staat het haaks op de wens van velen om meer vrijheid te hebben het eigen levenslot te bepalen. Wetgeving perkt juist de vrijheid in. (1) Libertair/libertarisme staat voor individuele vrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid en voor het non-agressieprincipe (je hebt de vrijheid te doen en te laten wat je wilt zolang je een ander mens of diens eigendom niet zonder diens in- en toestemming aantast). De invloed van de overheid (de staat) wordt teruggebracht tot het minimale: de klassieke nachtwakersstaat. Van betutteling en bevoogding zoals we die kennen van bijvoorbeeld de/onze steeds meer in het persoonlijk leven interveniërende Westerse sociaaldemocratie is dan geen sprake. Of libertarisme utopisch is of reëel haalbaar, laat ik hier verder buiten beschouwing. Wordt vervolgd. [ Een kort vervolg op de blog ‘Theater van de dood’. Zie onder. ]
Lof voor Levenseindekliniek arts Remco Verwer dat hij (wederom) aanschoof bij DWDD/Van Nieuwkerkom zich te verdedigen voor zijn handelen zoals dat te zien was in de documentaire over de Levenseindekliniek. De wijze waarop hij zijn woorden formuleerde, maakte duidelijk dat hij moeite had met alle (negatieve) reacties op de documentaire. Of zijn verdediging steekhoudend was, of sterk genoeg, om euthanasiesceptici op andere gedachten te brengen? Ik betwijfel het. Het beeld van de documentaire is niet meer dan dat: een beeld – en de kijker heeft ook niet meer dan dat: een beeld. Dat is ook het beeld waar gespreks- en discussiegenoot neurowetenschapper Victor Lamme (o.m. auteur van De vrije wil bestaat niet) het mee moest doen en er een pittige conclusie aan verbond. ‘Moord’. Ondanks de pogingen van Verwer om te laten horen hoe genuanceerd, en vanuit zijn optiek weloverwogen ingestemd werd met het euthanasieverzoek van Hannie Goudriaan, bleef Lamme in zijn verhaal over ouderen hangen. Volgens hem kan de oudere mens in onze samenleving bezwijken onder de sociale druk die samenhangt met de ‘euthanasie-marketing’ (door de Levenseindekliniek, waarvan de medewerkers volgens Lamme zelf ook slachtoffer zijn): als euthanasie een gemeengoed wordt, als oplossing gezien wordt voor ouderdomskwalen, dan is de oudere zijn/haar leven niet meer veilig. Voorbeeldgedrag is besmettelijk. Dat het betoog van Lamme een geheel andere is dan dat van de Levenseindekliniek bleek wel toen de ook aanwezige directeur van die kliniek, Steven Pleiter, reageerde met een formeel verhaal over de mogelijkheden van de euthanasiewet. Twee werelden. Overigens, toen gevraagd werd, na de uitgebreide toelichting van Verwer, waarom die arts dan voor moordenaar uitgemaakt werd, ging Lamme niet op die enorme beschuldiging in. Dan is het in de lucht werpen van zo’n kreet m.i. wel heel goedkoop. Niet sterk. Ook niet sterk is het niet beseffen dat het in de wereld brengen van de documentaire over zo’n enorm precair onderwerp juist zo’n enorme reacties oproept. Immers, voor de (niet-ingewijde) kijker is er, zoals gezegd, slechts het beeld. Dan zegt Verwer: “Wij hebben geen enkele invloed uitgeoefend op die film. Die film moet je zien als een soort kunstwerk en dat is de visie van die filmmakers [Marcel Ouddeken en Hans Kema - FV] op deze euthanasieaanvragen.” En dat onderschrijft Pleiter. Die zegt dat hij de film meerdere malen gezien heeft alvorens die op tv kwam “maar als eindproduct zoals de makers die gemaakt hebben. We hebben de makers de vrijheid gegeven een product te maken zoals zij dat wilden. Een kunstzinnig product…” Kunstzinnig? Hoe naïef is het toch om te denken dat de gemiddelde kijker bij dergelijke beelden denkt: “Hé, wat kunstig.” Maar is dat alles minder naïef dan een Victor Lamme die zegt over Goudriaan: “Ik zie het ondraaglijk lijden niet”? Alsof dat altijd te zien is, laat staan getoond wordt. Mensen verhullen graag, doen zich anders voor dan ze zijn of zich voelen, uit bescherming, uit schaamte en wat al niet. De buitenkant van patiënten, van cliënten, van mensen… het zijn beelden. Niet meer dan dat. Maar ook niet minder. We zien dezelfde beelden. En toch ziet eenieder wat anders... Welke ‘Week van’ is het de volgende week? [9 februari] De Wereld Draait Door. Twee artsen van de Levenseindekliniek zitten aan tafel. Vanwege de documentaire over die Levenseindekliniek. De immer in alles geïnteresseerde en nimmer veinzende Van Nieuwkerk weet ook hier raad mee. “Een zeer sensitief en emotioneel thema.” (…) “We gaan tenslotte het finale moment zien in een mensenleven. Dat is reusachtig emotioneel. En dat wil ik ook graag zeggen tegen de kijkers thuis, dat is natuurlijk emotioneel, het is ook vredig, het is ook mooi…” Dank Matthijs, hoef ik er geen oordeel meer over te vormen.
In een fragment uit de documentaire dat getoond wordt vraagt SLK-arts Gerty Casteelen aan een patiënt: “Denkt u wel eens: waar ben ik nu mee bezig?” Misschien tijdens een intervisie eens stilstaan bij communicatieve basisvaardigheden: hoe stel ik een open vraag? Collega arts Remco Verwer in een ander fragment: “Gaan we van maandag uit?” “Ja, het moet niet langer duren”, zegt niet de vrouw die gaat sterven maar de partner… Wie dient ook alweer een verzoek tot euthanasie in? En Verwer tegen patiënte zelf die om opheldering vraagt: “Dat is te ingewikkeld om uit te leggen, dat kan ik u niet uitleggen.” Verwer maakt aan tafel bij DWDD ook nog eens een klassieke fout als hij spreekt over de betrokkenheid van de eigen arts van de patiënt: “… de procedure begint te lopen, de invoelbaarheid groeit…” Nergens in de WTL wordt invoelbaarheid genoemd als zorgvuldigheidscriterium – Verwer maakt zo maar weer eens duidelijk hoe subjectief het oordeel van een arts kan zijn. En toen dat finale fragment op sesamstraattijd – daar is al een en ander over bericht in de media. “Goede reis.” Mijn tenen krommen. Nog een weekje wachten voor de rest. [13 februari] Een paar dagen later, huiswaarts kerend van een boeiend symposium georganiseerd door de NVVE Jongeren, lees ik in de trein de vernietigende blog over de documentaire van euthanasiecriticus Rob Bruntink. Het beeld wat die tekst oproept, sluit aan bij mijn eerste observaties. [15 februari ] En toen was het maandagavond, half negen. Aan de documentairemakers lag het niet, zij brachten in beeld, ook de rivierlandschappen met sfeervolle Paris, Texas-achtige gitaarmuziek. Aan de drie patiënten lag het ook niet: wie zou willen ruilen met hen en wie anders dan zijzelf kunnen vertellen (als ze het al kunnen vertellen) of er sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden – dat kan psychiater Frank Koerselman uiteindelijk ook niet (ondanks zijn zeer rake opmerkingen in het al eerder opgenomen ‘nagesprek’ met Coen Verbraak en SLK-directeur Steven Pleiter). Nee, het lag aan de opstelling van de artsen. De manier van communiceren. Het taalgebruik jegens patiënten maar ook het meer ‘professionele’ (‘euthanasie als behandeloptie’, ‘euthanasie mag, mits’ ). Het ongekende paternalisme. Het subjectieve. Het vermeend invoelbare. Het afhankelijk makende. De barmhartige arts. Unbeschreiblich. Wat een pech moet je als patiënt hebben als je graag wilt en een arts treft die jouw lijden niet ‘ervaart’. Alle drie de personen stierven aan de naald. Waarom die dodende handeling door de arts? Wat voor de psychiatrische patiënt (Joop Vervloet) gold, gold ook voor de oude dame (Ans Dijkstra): die konden (afgaande op hetgeen getoond werd) best wel zelf een drankje drinken (euthanasie light: hulp bij zelfdoding). En als die twee zich eerder in hun leven waren gaan oriënteren op mogelijkheden voor sterven in eigen regie (en hun behandelaars hadden hen daar ook op gewezen) hadden ze het, vermoed ik, zelf kunnen organiseren. En dan die vrouw met semantische dementie, Hannie Goudriaan. Zou zelfeuthanasie bij haar als idee alleen al een te overwegen optie zijn geweest? Geen idee. Maar als zij een door een arts in handen gegeven glas met pentobarbital zou opdrinken zonder te weten wat het was… verschrikkelijk smerig, tot brakens toe als je niet weet wat je te wachten staat (een bakje met poeder in vla is dan beter). Haar liefhebbende (“als Hannie naar het tehuis moet, gaat ik niet meer naar Hannie toe” (…) “kies eens een keertje voor de persoon die dement is en kies niet voor jezelf”) man zou nog wel gezegd hebben: huppakee Hannie! Of ga ik nu te ver? De laatste scene in de woonkamer was voor mij als kijker onbegrijpelijk. Had die vrouw werkelijk in de gaten wat er ging gebeuren? Zelfs haar zo begripvolle man snapt niet wat ze bedoelt met ‘dat heeft geen zin’ en ‘daar op dinges’. En dan haalt zij haar schouders maar op omdat ze in de stoel moet blijven zitten… Hier onderschrijf ik de kritiek van Koerselman volledig waar hij wijst op de grote hoeveelheid onduidelijkheden. En dan Pleiter ambtelijk horen zeggen dat het allemaal kan binnen de wet. Wie de documentaire nog eens gaat bekijken, mag ook eens letten op de familieopstelling bij de euthanasie bij deze vrouw. Moeder en zus keurig naast elkaar, wel op de tweede rang. Was dat vanwege de cameraopstelling? En was die camera dan de reden dat mevrouw Goudriaan in die stoel moest blijven zitten? Wel jammer dat die Verwer zo dominant in beeld kwam. Wat een slecht theater. Ondanks mijn gebruik van ironie hier: het is de tragiek dat het niet om een show gaat maar om leven en dood. Niet om een theatervoorstelling in een schouwburg waar de protagonisten na afloop aan de bar gaan hangen, maar om een onherroepelijkheid waarbij de ene persoon de andere iets onomkeerbaars aandoet – en daarna een sigaret gaat roken (of naar een volgende patiënt snelt). [16 februari ] Nu heb ik zelf een lichte voorkeur voor ‘doe het zelf als je het zelf kunt en belast een ander niet’ – of die ander nu je arts is of je naaste. (Luister eens naar wat Bert Keizer zegt in De Nieuwe Wereld). Zelfbeschikking en daar zelf de verantwoordelijkheid voor dragen en niet gaan bedelen bij een arts. De mogelijkheden daartoe zijn er. En bewaar die euthanasie voor degenen die het écht niet zelf voor elkaar krijgen. Maar goed, ieder zijn ding. Mijn 'ding' is met cliënten de mogelijkheden tot zelfeuthanasie onderzoeken. Ik heb principieel niets tegen de mensen die vanuit hun schrijnende situatie een beroep doen op de wettelijke mogelijkheden die artsen hebben (daar is die fraaie wet immers voor) maar zet wel vraag- en uitroeptekens bij de wijze waarop er met die mensen omgegaan wordt vanuit de vermeende speelruimte van de WTL . Honderd ‘deskundigen’ zouden honderd verschillende visies (oordelen) op (over) deze patiënten kunnen geven waarbij de vraag ‘ is er daadwerkelijk sprake van ondraaglijk en uitzichtloos lijden?’ leidend is. De film laat zien dat enkele van die deskundigen gebruik maken van hun licence to kill terwijl anderen (o.m. de eigen huisarts of behandelaar) dat niet zouden doen. En dat maakt die staatslicentie m.i. tot iets wat nimmer tot normaal medisch handelen mag leiden. En hoe sympathiek ik het streven van de NVVE soms ook vind, de documentaire maakt voor alles duidelijk dat het voorstel om euthanasie uit het wetboek van strafrecht te halen geen deugdelijke is – juist vanwege de willekeur. “Het is echt verschrikkelijk”, hoor ik Hannie Goudriaan bijna onhoorbaar zeggen. 2/11/2016 "De meeste mensen willen niet echt vrijheid. Vrijheid houdt verantwoordelijkheid in en de meeste mensen zijn bang om verantwoordelijkheid te nemen." Sigmund Freud Week van de Zélfeuthanasie? Nee, het is de Week van de Euthanasie. Van 13 tot en met 20 februari organiseert onder meer de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) een aantal activiteiten rondom het thema euthanasie. Dan wordt tevens gevierd dat de euthanasiewet (de WTL, de Wet Toetsing Levensbeëindiging op Verzoek en Hulp bij Zelfdoding) al 15 jaar bestaat. De week werd al op 4 februari ingeleid met het rapport ‘Voltooid leven’. Oud-directeur van het SCP Paul Schnabel was voorzitter van de door het ministerie van VWS ingeroepen Commissie van Wijzen die onderzoek deed naar de juridische mogelijkheden van hulp bij zelfdoding voor mensen die hun leven als voltooid zien. Waar sommige organisaties (NVVE, Coöperatie Laatste Wil) hoopten op meer bewegingsruimte buiten medische bevoogding om, kwam Schnabel met een zeer behoudende rapportconclusie: het oordeel of iemands leven voltooid is en wel/niet stervenshulp gegeven wordt, ligt bij de arts en niet bij de persoon die het betreft. Geen verruiming van juridische mogelijkheden dus. Zo is en blijft de arts de poortwachter van het humane sterven. Met humaan wordt hier bedoeld: een zachte dood, zonder toegevoegd, extra lijden. Een dood die voldoet aan een aantal wettelijke zorgvuldigheidseisen en die met legaal verkregen middelen wordt bezorgd: de arts vraagt, de apotheker bereidt, de arts handelt. En natuurlijk gaat het bij voltooid leven alleen over ouderen. Niet-ouderen die er klaar mee zijn moeten wel ziek zijn – en die moet je maar behandelen, of ze willen of niet. De euthanasiewet die door Schnabel als toekomstbestendig wordt gezien, kent maar één invalshoek: de medische en dat betekent dat er in ieder geval uitzichtloos en ondraaglijk geleden moet worden. Dat er met boosheid en frustratie gereageerd wordt op het advies van Schnabel door personen en organisaties die zelfbeschikking/autonomie voorstaan, is niet vreemd. ‘Deskundigen’ struikelden de afgelopen weken links en rechts over elkaar heen om te vertellen wat zij het beste vinden – voor een ander. Nu betekent euthanasie eigenlijk ‘de goede dood’: eu thanatos. Euthanasie in het maatschappelijk debat over sterven staat voor: levensbeëindigend handelen door een arts. Of dát een goede dood is, is aan eenieder zelf om te bepalen. Dát is autonomie. Niettemin bepaalt binnen het wettelijke kader de arts want die heeft ook de eindverantwoordelijkheid. Hoe 'invoelend', hoe 'barmhartig' zal die arts zijn? De patiënt bevindt zich in een afhankelijke relatie – ook al is de levenseindevraag géén medische. Dat is het heersende beeld. Maar er is een andere weg. Die van sterven in eigen regie. De mensen die ik in mijn counselingpraktijk spreek, komen onder meer om na te denken over hun eigen dood en soms ook om daar voorbereidingen voor te treffen. Om het zelf te doen. Onder eigen verantwoordelijkheid en zonder strafbare hulp. En ook nog eens humaan. Dat wordt zelfeuthanasie genoemd. Politiek en maatschappelijk debatteren over wat (niet) gewenst is is één ding, maar mensen bijstaan die nu lijden aan het leven, er nu klaar mee zijn of nu voorbereidingen willen treffen voor later is wat anders. Die mensen willen niet afhankelijk zijn van artsen maar ook niet van politieke besluitvorming die decennia op zich kan laten wachten. Daar hebben ze ook vaak de tijd niet voor. Ik onderschrijf het streven van NVVE en CLW naar meer wettelijke vrijheden. Maar de grootste vrijheid ligt daar waar de overheid de privacy van haar burgers beschermt en respecteert. Ofwel: de burger met rust laat. En dat schijnt lastig te zijn… Het zelfgekozen levenseinde is voor alles een individuele, existentiële aangelegenheid. Hoe daartoe zorgvuldig te beslissen en hoe daartoe zorgvuldig voor te bereiden en uit te voeren? Hoe kom je aan middelen, legaal of illegaal? Zijn juridische beperkingen tegelijkertijd ethisch maatgevend? Het lijkt er wel op! Hoe zit het met het eigen geweten, de eigen handelingsmogelijkheid- en vrijheid? Een zelfdoding vindt natuurlijk niet in een sociaal vacuüm plaats – zelf beschikken dus ook niet. De levens van mensen zijn relationeel verbonden. Ieder sterven laat sporen na maar een dood die gekoppeld is aan een taboe nog diepere. Het is van groot belang om naasten bij een levenseindetraject van een cliënt te betrekken. Waarom? Omdat bekend is dat die betrokkenheid tot aan de dood de periode van rouw ten goede komt. Niets pijnlijker dan achteraf te vernemen dat een dierbare het leven heeft beëindigd. Niettemin. Het is niet altijd mogelijk ook naasten bij gesprekken te betrekken. Bijvoorbeeld omdat onderlinge relaties binnen gezin en familie niet altijd zodanig zijn dat er vertrouwen is, of begrip, of acceptatie. Er zijn ook cliënten die naasten er per definitie niet bij willen betrekken. Cliënten zijn er niet toe te dwingen want zij beslissen zelf en dragen een eigen verantwoordelijkheid. En dan is er dus nogmaals dat nog immer sterke taboe dat ligt op zelfdoding – hoe zorgvuldig en weldoordacht besluit en uitvoering ook zijn. Of zelfeuthanasie een goede dood is, is te bepalen door degene die het betreft. Door niemand anders. Dan hoor ik de vraag gesteld worden: ja maar, kan iemand dat wel voor zichzelf besluiten? Waarom niet vraag ik dan. Draag tegenargumenten aan, toon aan wat iemand minder bekwaam kan maken – maar verplaats je vooral ook eens in het perspectief van de ander. We hoeven het ook niet met elkaar eens te zijn. Met het kunnen en willen laten bestaan van verschillen wordt juist kracht getoond. Een sterke samenleving kan verschillen in opvattingen dragen; ook als die verschillende opvattingen ingezet worden om iets te doen wat jijzelf nooit zou doen. Als de handelingsvrijheid die je hebt maar niet gebruikt om een ander ergens toe te dwingen – daar ligt echt de grens. Naastenliefde is ook je naaste, ondanks eigen pijn en verdriet, de vrijheid gunnen te stoppen met leven als de emmer vol is (maar nog niet overgelopen). Liefdevol loslaten. Misschien kan daar deze week ook eens vaker stil bij gestaan worden. De Week van de Euthanasie is eigenlijk de week van afhankelijkheid. Moet dat gevierd worden? Het overlijden van de Belgische politicus Steve Stevaert heeft in de Vlaamse media geleid tot de publicatie van een grote hoeveelheid artikelen over zelfdoding/zelfmoord. Welke positie daar tegenover in te nemen. Moeten of kunnen innemen.
Ik zet twee contrasterende opinies tegenover elkaar. De eerste is geschreven door journalist Klaas Cobbaut: ‘Zelfmoord is geen laatste wilsbeschikking. De mythe van het vrije ik' (http://www.nieuws.be/nieuws/Zelfmoord_is_geen_laatste_wilsbeschikking_63d27246.aspx) De kern van zijn betoog zit in de volgende alinea’s: Volgens Cobbaut is er iets aan de hand met het ‘zelf’ van de persoon die het leven beëindigt waardoor van vrije keuze nimmer sprake kan zijn: “Een 'beslissing' veronderstelt het doordacht afwegen van verschillende opties, pro's en contra's tegen elkaar uitspelen, eventueel te rade gaan bij enkele vrienden, gevolgen inschatten en dan een keuze maken. Zo werkt het suïcidale proces niet.” Ofwel iemand die zichzelf dood, de hand aan zichzelf slaat, heeft zichzelf helemaal niet in de hand. Dus: “Het is fout om zelfdoding te zien als een vrije keuze, maar het is ook gevaarlijk. Als zelfdoding inderdaad een vrije keuze is, dan is het makkelijk om zelfmoordenaars ook te beschouwen als egoïsten, als lafaards of als schuldigen. En waarom zouden we mensen met zelfmoordgedachten eigenlijk ondersteunen, waarom zouden we onze helpende hand reiken, als het uiteindelijk een kwestie van vrije wilsbeschikking is? Dit moeten we in Vlaanderen dringend beseffen: al wie kampt met zelfmoordgedachten is iemand die onze hulp nodig heeft, iemand die het (even) niet meer aan kan.” Cobbaut ziet zichzelf ook als ervaringsdeskundige: “Niemand die ooit zelfmoord heeft gepleegd wou ook echt sterven: het gaat om mensen die wel wilden leven, maar niet meer konden zien hoe dat voor hen zou kunnen lukken.” Het staat er echt! De tweede opinie is afkomstig van journalist Dirk Draulans: 'Het stigma dat op zelfdoding gekleefd wordt, werkt verstikkend' (http://www.knack.be/nieuws/gezondheid/het-stigma-dat-op-zelfdoding-gekleefd-wordt-werkt-verstikkend/article-opinion-559759.html) De kern van diens betoog eveneens in alinea’s: Draulans stelt als realist: “De bioloog in mij zegt dan: de dood hoort bij het leven. Er is geen enkele andere diersoort die zo'n drama van de dood maakt, een nefast neveneffect van de ontwikkeling van ons bewustzijn. We kunnen niet zelf beslissen of we geboren willen worden, laat staan in welke omstandigheden, dus waarom zouden we dan niet zelf mogen beslissen dat het niet langer hoeft?” En generaliserend: “Misschien zijn wij zo bang voor de dood geworden, omdat we beseffen dat er geen alternatief is. We moeten het nu doen, en goed doen, want we krijgen geen tweede kans. Opstaan uit de doden is weinigen gegeven. Maar impliceert dit inzicht dat mensen die menen dat ze niet goed bezig zijn, niet de beslissing mogen nemen dat het niet meer hoeft? Ik denk het niet.” Dat is een vraag naar autoriteit en naar autonomie: wie heeft het laatste woord over het eigen leven, "over mijn leven"? “Dit moet niet gelezen worden als een pleidooi voor zelfdoding of euthanasie, wel voor begrip voor mensen die vinden dat het niet langer hoeft, en die daarvoor geen verwijten moeten krijgen, zelfs niet onderhuids.” Acceptatie, en laat het eigen oordeel (of beter: de veroordeling) eerst maar eens thuis. Het contrast tussen beide journalisten kan niet groter zijn. Cobbaut zegt: Nee, hulp, behandelen. Draulans zegt: Tja, het is de menselijke natuur dat de stap uit het leven genomen kan worden, zeker ook na over- en afwegingen. Nu kan ikzelf makkelijk zeggen, na vele honderden gesprekken in bijna 11 jaar met mensen die hun eigen levenseinde overdenken, die Cobbaut simplificeert, persifleert. En ik kan zeggen: die Draulans raakt en benoemt punten die de complexiteit aanstippen. Maar... wat denkt u zelf? "In dit tijdsgewricht kampen talloze mensen met problemen als euthanasie, ontslag, echtscheiding; allemaal confrontaties met de eindigheid die we gezamenlijk kunnen onderzoeken, voor je er hoogstpersoonlijk een besluit over neemt. Een gesprek over de dood is misschien wel de meest prangende kwestie. We worden nu twee keer zo oud als een eeuw terug. Maar in die gewonnen tijd leven we wel met allerlei kwalen. Zelf ben ik ook al zeven jaar bezig met mijn sterfproces. De medische wetenschap heeft ervoor gezorgd dat kanker van een dodelijke ziekte een chronische ziekte is geworden. We leven dus niet alleen langer, we sterven ook langer. Nu kunnen we daar wel allemaal apart, ieder voor zich mee worstelen, maar dat is bijna wreed. Godverdomme, we gaan allemaal dood! Zullen we nou eens, op een niet-autoritaire manier, bespreken hoe we daarmee omgaan?Als filosoof, of deskundige op welk gebied dan ook, kan je in de verleiding komen om wat je hebt bedacht met autoriteit te brengen. Dat doe je door te suggereren dat je inzicht af is en dat een ander, al was het maar om tijd te sparen, jouw ideeën maar beter kan overnemen. Die top-down houding creëert volgers die zo’n ‘autoriteit’ al snel omtoveren tot een soort halfgod. Dat leidt tot het soort filosofie dat ik volstrekt oninteressant vind.
Als je jezelf als een moreel voorbeeld presenteert, ben je als leraar al niets meer waard. Dan gaan mensen je op iedere fout wijzen en zeggen dat je inconsequent bent. De filosofen waar ik van hou, waren ook geen toonbeeld van een verheven moraal. Kant wordt vaak op handen gedragen. Men denkt dat hij een gortdroog figuur was die zich keurig gedroeg en iedere dag, rond hetzelfde tijdstip, een wandelingetje maakte. Maar hij was juist een heerlijke dandyachtige zuiplap die hield van biljarten en roken en dus ook liep te tobben met problemen. Van daaruit is hij gaan denken over zelfbeheersing en autonomie. Dat spreekt mij aan.” Rene Gude (1957-2015) |